Conny van Loon schrijft debuutboek over opgroeien in armoede in Leiden. 'Ik kan niks doen aan de omstandigheden waarin in ben geboren'
In dit artikel:
Conny van Loon debuteert met Gratenpakhuis, een persoonlijk boek over haar jeugd in een groot, arm gezin in Leiden in de jaren zestig. De titel verwijst naar een bijnaam die ze van haar oudere broers en zussen kreeg; het verhaal volgt hoe zij zich als klein meisje ontwikkelde temidden van schaarsheid en familiedynamiek. Van Loon keert terug naar de Vestestraat en beschrijft hoe het straatbeeld grotendeels hetzelfde oogt, al zijn de zware fabrieksgebouwen die vroeger de halve straat innamen grotendeels verdwenen. Alleen het kantoor van de wollendekenfabriek J.C. Zaalberg en Zoon staat nog. Ze constateert nuchter dat ze niets kan veranderen aan de omstandigheden waarin ze is geboren: “Ik kan niks doen aan de omstandigheden waarin in ben geboren.” Tegelijk is er ruimte voor kleine verbeteringen en nostalgie — “geen lelijk straatje meer” — wat een sobere maar warme terugblik geeft op armoede, veerkracht en leefwereld in toenmalig Leiden.